Mea culpa, mea culpa, mea culpa. Ik
geef het toe, dat rechts de voorbije verkiezingen gewonnen heeft is
mijn schuld.
Laat me mezelf even voorstellen, ik ben
de gemiddelde linkse medemens. Ik ben sociaal begaan, streef naar een
eerlijke verdeling van inkomsten, wil zorgen voor een duurzame
toekomst met respect voor de natuur. Ik geloof niet in doemscenario's
waarbij de volgende generatie het onvermijdelijk slechter zal hebben
dan de onze, in een wereld waar extreme rijkdom nog nooit zo snel
groeide, nota bene!
Ik wéét dat een rechtvaardige
verdeling van belastingen, waarbij de kapitaalkrachtigen, maar ook de
kapitaalkrachtige bedrijven hun deel eerlijk bijdragen en niet alles
wegsluizen via achterpoortjes, op termijn de énige manier is om het
leven van iederéén aangenamer te maken. Ik besef echter ook dat dit
een werk van lange adem zal zijn, dat ze waarschijnlijk niet zonder
slag of stoot zullen toegeven en erger nog,... dat ze over de
(financiële) middelen beschikken om de publieke opinie te bespelen
in hun voordeel. Ik besef dan ook dat om die termijn te overbruggen,
ik spijtig genoeg waarschijnlijk enkele jaren langer zal moeten
werken tot aan mijn pensioen. Ik doe dat niet graag, maar ik zal dat
wel doen, omdat ik hoop dat we er op termijn allemaal beter van
worden.
Ik geloof niet in een “verloren
generatie”. Ik ben ervan overtuigd dat criminaliteit, depressie,
burn-out, vereenzaming en andere moderne kwalen voor een groot deel
te wijten zijn aan een samenleving die systematisch mensen uitsluit.
Ik heb zelfs de cijfers om dat te bewijzen.
Ik vertel een verhaal dat door veel
mensen geloofd wordt. Waar de meerderheid van de bevolking zich in
kan vinden en waar ze achter staan. Ik geloof in waarden als
solidariteit, eerlijkheid en rechtvaardigheid die door iedereen
begrepen en geapprecieerd worden. Peilingen naar inhoud en niet naar
partijnaam geven onvermijdelijk een overwinning weer voor mijn
ideologie.
Bovenal besef ik dat de schuld van
alles niet bij “de anderen” ligt. Ik besef dat om een
rechtvaardiger wereld te bouwen, ook ik
zal moeten veranderen. Introspectie, heet dat met een mooi woord,
daar ben ik goed in. Ik besef dat om vooruit te gaan, we allemaal
vooruit moeten, dat iedereen daar aan mee moet werken. Dat we mensen
die dat niet kunnen, niet achterlaten, maar helpen zodat ze dat op een
later moment wél kunnen. Ja, ik geloof in een “voor wat hoort wat”
verhaal. Links zijn is geven en nemen, maar niet noodzakelijk in die
volgorde. Zo werkt het leven immers niet. Niet iedereen heeft de kans
om eerst te geven en dan pas te nemen. Ik baseer me op vertrouwen.
Vertrouwen dat mensen die geholpen worden en die weten waar die hulp
vandaan komt, later zelf hun best zullen doen om anderen te helpen,
meer zelfs, dat ze dat met plezier zullen doen.
Allochtonen
die geholpen worden met hun taalachterstand (nemen) zullen zich beter
integreren (geven). Werklozen die actief begeleid worden (nemen)
zullen sneller aan een job geraken en zo de economie steunen (geven).
Zieken die de juiste verzorging krijgen (nemen) zullen beter worden
om op een actieve manier deel te nemen aan onze samenleving (geven).
Jeugdbewegingen die lokalen krijgen (nemen) zullen zorgen dat onze
jeugd van straat blijft (geven).
Maar dan zijn het verkiezingen en die
verlies ik, keer op keer. Steeds weer volgt er dan een periode van
“herbronning”, het nadenken over een “nieuw verhaal”. Ook nu
gaan die stemmen weer op, maar deze keer zet ik mijn voet ervoor.
“Links heeft géén nood aan een
nieuw verhaal!”
Punt.
Er is niets mis met ons verhaal. Dat
bewijzen die peilingen waar ik het over had. Hoe leg je dat op een
redelijke manier uit, trouwens, “we hebben nood aan een nieuw
verhaal”? Links schrijft een verhaal, links verliest verkiezingen,
links moet een nieuw verhaal schrijven? Dat gelooft toch geen hond.
Gaan we dan een verhaal schrijven dat niet meer links is, of juist
nog linkser? En als je dat verhaal dan uiteindelijk geschreven hebt,
ben je dan nog links?
Als er één ding is waar links op deze
moment absoluut géén nood aan heeft, dan is het wel een nieuw
verhaal. Meer nog, nieuwe verhalen zijn de oorzaak van slechte
verkiezingen, niet het logische gevolg ervan.
Neen, het feit dat we verkiezing na
verkiezing verliezen heeft een heel andere oorzaak. Het ligt aan mij,
de gemiddelde linkse militant. En ik geef dat grif toe, ik wil me er
dan ook oprecht voor verontschuldigen, niet alleen bij mijn
partijgenoten, maar bij de hele bevolking.
Ik ben vergeten hoe ik een verhaal moet
vertellen. Ik ben gemakzuchtig geworden. Ik dacht dat iedereen me nu
wel kende, dat ze wisten dat ik bij “de goei” hoorde. Ik ben
daarom gaan rusten. Ik heb me omringd met gelijkdenkenden en houd me
daar bezig met discussies waarin we mekaar gelijk geven over hoe onze
ideologie de enige rechtvaardige is. Ik doe dat ook gewoon heel
graag. Ik ga graag naar congressen, spreekavonden, voorstellingen.
En na het finetunen van onze ideologie, het verschuiven van
punten en komma's in ons algemene verhaal, hang ik gezellig aan de toog met gelijkgezinden en begin te klagen over hoe erg het is
dat we ons verhaal aan de straatstenen niet kwijtraken. Die
straatstenen zelf heb ik al in geen jaren meer gezien.
Ik ben vergeten dat een verhaal
vertellen hard werken is en dat het niet ophoudt wanneer mensen je een keertje geloofd hebben. Ik ben vergeten dat een links verhaal van
solidariteit moeilijker te verkopen is dan een rechts lulverhaal van
“het is allemaal hun schuld, maar ik ben goed bezig.” Ik ben
vergeten dat “de basis” niet die mensen zijn die een partijkaart
gekocht hebben, maar de mensen die er géén hebben. Door alle tijd
die ik investeer om te preken in mijn eigen kerk, ben ik vergeten om
de mensen die op straat ronddwalen binnen te vragen. Zo heb ik ervoor
gezorgd dat ze opgevist worden door een ander. Niet omdat ze daar
noodzakelijk beter van worden, maar omdat ze ten minste het gevoel
hebben dat er daar naar hen geluisterd wordt.
Maar dit was wel de laatste keer. Ik
ben wakker. Ik weet nu wat er gedaan moet worden. Niet het schrijven
aan een nieuw verhaal, maar het vertellen van dat verhaal. Overal,
altijd. Niet alleen aan mensen die het willen horen, maar eerst en
vooral aan zij die het nog niet kennen. Niet op lezingen, congressen
en conferenties, maar op café, op de voetbal, OKRA, de
biljartclub of de wielertoeristen. Op de straatstenen, daar wil ik
mijn verhaal kwijt. Omdat het de mensen aanbelangt die elke dag op
die straatstenen staan. Omdat ik overtuigd ben van mijn verhaal en
omdat ik anderen daarvan wil overtuigen.
Omdat ik links ben. Omdat ik “de
goei” ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten